Onderduiken en schuilplaats

Familie van Dam

Rosa kwam in de zomer van 1942 als huishoudster naar haar toen al 74 jaar oude tante Greetje en haar man Benjamin van Dam naar Spilsluizen 10 in Groningen. De familie van Dam deelde zich het huis met hun volwassen zoon Aalje en zijn familie: Aletta en de kinderen Ben en Jacob. Het huis was zo opgedeeld dat in het onderste gedeelte de grootouders en in het bovenste gedeelte de jonge familie leefde.

Aalje, Geertje, Aletta, Ben jr, Ben sr. van Dam vor ihrem Haus, Spilsluizen 10.Die Söhne Ben und Jakob van Dam

Na de bezetting door de Duitsers werd de Joodse bevolking tot dwangarbeid aangezet en naar werkkampen gestuurd. Aalje probeerde hieraan te ontkomen en sliep daarom in het onderste gedeelte van de woning van zijn ouders.

Onderduiken in de Ernst-Casimirlaan 4a

Toen geruchten de ronde deden dat alle Joden binnenkort naar het kamp Westerbork gedeporteerd zouden worden, besloten Aalje en Alexa met hun zonen onder te duiken en wendden zich aan Binne Roorda, met wie ze al contact hadden. Op zaterdag 3 oktober 1942 kwam de jonge familie bij hem aan.

Selma Philips Stoppelman
Selma Philips Stoppelman

In december 1942 kwam de moeder van Aletta, Selma Philips Stoppelman, ook naar het huis. Toen in het voorjaar van 1943 duidelijk werd dat de Duitse bezetters alle Joden naar het kamp zouden brengen, besloten ook de ouders van Aalje, Benjamin en Geertje van Dam, bij Binne Roorda onder te duiken. Rosa kwam samen met hun naar de schuilplaats.

Dagelijks leven in de schuilplaats
Maaike de Zoete, etwa 1940er Jahre
Maaike de Zoete, rond de jaren 1940

Naast Binne, zijn kinderen en de huishoudster Maaike de Zoete waren in de Ernst Casimirlaan 4a nu 8 Joodse vrouwen en mannen ondergebracht.
Bij de bezorging van levensmiddelen moest zeer voorzichtig te werk worden gegaan, zodat de grote hoeveelheden geen aandacht trokken. Aangezien levensmiddelen doorgaans alleen op kaarten kon worden verkregen, moesten vervalste rantsoenbonnen worden gebruikt die ze van de verzetsgroep „de Groot“ kregen.

Bij de dagelijks routine in het huis speelde het gebed een grote rol. Iedere morgen baden de Joodse en christelijke bewoners van het huis samen. Hoewel Binne Roorda een streng christelijke gelovige was, respecteerde hij de religieuze gewoontes en regels van de Joodse medebewoners in het huis en probeerde hen niet naar het christelijke geloof te bekeren.

14 mensen moesten over de kamers in het rijtjeshuis worden verdeeld.

=>